'Waarom eten uw leerlingen met onreine handen?' Marcus 7:5

In Marcus 7:5 staat: ,,Waarom eten uw leerlingen hun brood met onreine handen?’’ Wat is hier aan de hand?

Het onderstaande schreef ik nadat ik alles als gewoon Bijbellezer nauwkeurig was nagegaan. Het is een reactie op wat ik las in het (vrijgemaakt-gereformeerde) kerkblad van midden-Nederland (Juni 2007). Daar staat onder andere dat Jezus in Marcus 7 de bakens van de wet van Mozes verzette en toen reeds alle spijzen rein verklaarde. Ook het volgende: ,,Hier gebeurt iets in de theologie van Jezus. Hij buigt de wet van Mozes om. Jezus zegt iets anders dan Mozes …’‘

JWvD


Ik zou maar wat graag een visje gegeten hebben door Petrus gevangen en gebakken. Maar… die ongewassen handen dan! Zouden al die jongens en meisjes in Israël niet netjes zijn opgevoed? Of, moest Mozes eerst van de Sinaï afgekomen zijn met Gods voorschriften ten aanzien van rein en onrein? En dan te moeten lezen dat de discipelen er met de pet naar gooiden! Hoe vaak lees je niet van voetenwassen als men op bezoek ging. Van sokken en kousen wist men nog niet in dat stoffige land. Handen blijven toch niet ongewassen als je de voeten een beurt geeft!

Nee, als de kinderen van jongsaf aan niet geleerd hadden dat wassen bij het leven hoort, had de HERE aan Israël niet het beeld meegegeven dat zonde afgewassen zou worden door de Komst van de Messias.

Wat is er aan de hand als de Farizeeën en enkele schriftgeleerden de Here Jezus er op attent maken dat zijn discipelen hun handen niet hebben gewassen en zich dus niet hebben gehouden aan de tradities van de voorouders? Het gaat hier niet over de wetten die God aan Mozes op de Sinaï bekend maakte. Het gaat hier om eigenwillige godsdienst uit de hoek van Israëls eigenzinnige voorgangers.

Jesaja profeteerde dat al: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij …. ze onderwijzen hun eigen leer; voorschriften van mensen.

De Farizeeën en de anderen eisten de eer voor zichzelf op. Hun vroomheid moest aan bod komen door allerlei extra wetten en voorschriften. Een zware last kwam er zo te liggen op de schouders van Gods verbondsvolk. Juist in dit verband liet de Heiland zich horen: Mijn last is licht, mijn juk is zacht (Matt. 11:30).

Het eerste wonder zet de Heiland dan ook in om dat aan de kaak te stellen. Die zes stenen vaten daar in Kana stonden er, zo zegt Johannes (2:6), voor het Joodse reinigingsritueel. De bedienden kregen opdracht ze met gewoon water te vullen. Bij het uitscheppen ervan was het beste wijn geworden. Zo werden die vaten van functie veranderd.

Weer terug naar Marcus 7. De discipelen hadden dus niet meegedaan aan de eigenwillige rituelen die buiten de wet van Mozes om tot een vaste traditie waren uitgegroeid. Hoe meer men er aan vast hield des te vromer konden ze zich voelen. Marcus noemt er wat op: na marktbezoek in bad, dan pas eten! Verder bekers, kruiken en ketels schoonspoelen en nog wel meer symbolische handelingen; rituelen! Deed men daar niet aan mee dan heette dat: eten met onreine handen. Ook al blonken zulke handen van frisheid en schoonheid. Over onreine voeten hoor je ze niet. Jesaja ’s profetie was wel uitgekomen: zulke huichelaars onderwijzen hun eigen leer. In heilige toorn spreekt Hij de Farizeeën aan: Aan tradities houdt u vast, maar Gods geboden geeft u op. Leest u zelf wat er staat in de verzen 8-13

Daarna heeft de Heiland de menigte weer naar zich toe geroepen om tot inzicht te brengen. Hij deed dat met een soort gelijkenis. Die gelijkenis stond los van de Levitische voorschriften. Want die gelijkenis heeft vandaag nog dezelfde gelding. Eten, spijze, hoe belangrijk ook, komt van buitenaf in het lichaam en verdwijnt als ontlasting in het riool. Het komt immers vóór dit het lichaam verlaat in de maag en toch niet in het hart waarin de uitgangen van het leven zijn? Je laadt daardoor toch geen onreinheid, je kunt ook zeggen: zonde, op je?

Maar … wat maakt je tot een zondaar? Dat wat binnenuit als slechte gedachte naar buiten komt. Dat maakt je onrein; dat is zonde voor de Here! In dit verband, zo verklaarde Hij, is al het eten rein, eenvoudiger gezegd, kan men dus alles eten. Want niet de maag stempelt iemand tot Kind van God. Maar een rein hart dat Gods wet liefheeft.

De hier genoemde gelijkenis, die aan waarde nooit inboet, heeft niets van doen met de voorschriften uit het boek Leviticus. Daaraan moest Gods volk zich héél precies houden totdat het tempelvoorhangsel zou scheuren als op Golgotha zou klinken: Het is volbracht!

Al die voorschriften vanaf de Horeb moesten het volk, dat als het ware nog in de kinderschoenen stond, keuzes leren maken tussen goed en kwaad. Ook leren uitzien naar het Lam. En nog wel meer! Omdat de Heiland op aarde zich één wist met zijn volk verklaarde Hij: Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ja, elke jota, elke tittel in de wet blijft van kracht totdat alles gebeurd zal zijn! Matt. 5:18. Zo heeft onze Heiland ook niets gegeten dat volgens de wet onrein verklaard was. Ook de andere voorschriften heeft Hij in acht genomen.

P.S.

In het blad Nader Bekeken kun je op pag. 121 lezen, in verband met Mattheus 15:1-20: ,,Het lijkt erop dat de Heiland al vooruitloopt op de tijd van dat visioen na Pinksteren in Handelingen 10, als Hij tijdens zijn aardse leven de spijswetten in feite al terzijde stelt. ’’

Het viel mij op dat de zin: ,,Zo verklaarde Hij alle spijzen rein’’ in de Statenvertaling weergegeven wordt met slechts deze woorden: reinigende alle spijzen. Het lijkt mij dan een toevoeging bij de genoemde spijsvertering, al komt de betekenis ervan op hetzelfde neer.