Jozef en de NBV: Matteüs 1: 19

Jozef en de NBV: Matteüs 1: 19

Deze tekst staat in dat deel van Matteüs (1:18-21) waarbij de nadruk valt, nu niet op Maria maar op Jozef. Het lijkt erop, zo denkt men, dat Jozef hevig geschrokken is toen hij moest constateren dat zijn Maria een kind verwachtte dat niet van hem kon zijn. Maar ..zo is verder te lezen: haar man die rechtschapen was, wilde voorkomen dat Maria in opspraak zou komen, door in stilte van haar te scheiden.(OV) Ik laat nu volgen een deel van de preek, die mijn man over dit Bijbelgedeelte gehouden heeft zo’n vijftig jaar gelden. De geboorte van Jezus Christus geschiedde aldus: Terwijl Zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, voordat zij gingen samenwonen, zwanger te zijn uit de Heilige Geest. Wij moeten dit gebeuren, gemeente, even plaatsen binnen het geheel van de gegevens, die wij bezitten over Maria’s gezegende staat als moeder van de Here Jezus. Gods wonderwerk bij de zending van Zijn Zoon begon, zo vinden wij in Lucas 1, met een bezoek van een engel aan Maria in Nazareth. Toen kreeg Maria te horen welk een bijzondere dienst God haar opdroeg, opdat de Messias in de wereld kon verschijnen. Maria zou moeder worden, moeder van een zoon, die door de Heilige Geest was verwekt. Moeder van een mensenkind, die tegelijk Gods Zoon was. Gods Zoon, als een echt mensenkind. Na de aankondiging van dit grote moederschap, zo bericht Lucas 1 verder, reisde Maria uit Nazareth weg naar het bergland van Judea, waar haar oudere nicht Elisabeth woonde. En toen zij daar bij Elisabeth aankwam, opende God de mond van Elisabeth en de oude nicht sprak voor het eerst het geschiede wonder uit. Profetisch klonk haar woord van welkom voor Maria, die nu haar huisdeur binnentrad. Elisabeth sprak: Gezegend zijt gij on­der de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. En waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt? (Lucas 1 : 42, 43). Van dat ogenblik af aan wist Maria, dat God Zijn woord had waargemaakt; zij ontving zekerheid: ik ben nu de moeder van de Here Jezus. Zij wist nog niet uit ervaring van haar zwangerschap, maar enkel en alleen door het profetische woord, dat Elisabeth tot haar had gebracht. Dan blijft Maria ongeveer drie maanden bij Elisabeth logeren. Na die drie maanden keert zij huiswaarts, komt ze aan in Na­zareth en dàn breekt spoedig het ogenblik aan waarvan onze tekst Mattheüs 1 : 18 spreekt. Maria bleek zwanger te zijn van de Heilige Geest. Wij hebben hieronder te verstaan, dat Maria’s eigen lichaam haar zwangerschap ging verraden. Bij het profetische woord van Elisabeth voegde zich nu de eigen ervaring, die dat profetische woord in de feiten bevestigde en onderstreepte. Maria’s zwangerschap, was niet langer een verborgenheid, al­leen door het woord Gods aan het licht gebracht, de feiten ont­hulden de verborgenheid van het wonder. Zoals uit het vervolg blijkt, werd het wonder nu bekend. Niet alleen aan Maria maar ook, en daar moeten we grote nadruk op leggen, aan Jozef. Reeds voor haar reis naar Elisabeth was Maria al ondertrouwd met Jozef (Lucas 1 : 27). In Mattheüs 1 : 19 wordt over die ver- loving tussen Jozef en Maria gesproken en we doen goed, daarbij niet aan onze verlovingen te denken. Toentertijd waren verloving en ondertrouw één; de belofte van huwelijkstrouw werd bij zulk een gelegenheid al geschonken op een wijze, die alleen verbroken kon worden, zoals een huwelijk verbroken wordt. Zó, in die situatie, van een reeds krachtig verbond tot het hei­lig huwelijk komt ook Jozef, Maria’s ondertrouwde man met het wonder Gods in aanraking. Het wonder bleek aan Maria tot bevestiging van haar geloof in haar roeping. Het wonder bleek ook aan Jozef. Maar wat moest Jozef nu? Had hij wel een roeping? Werd hij, door Gods wonder aan Maria, waaraan hij als man geen aandeel had, niet aan de kant geschoven en opzij gezet? Vaak heeft men gedacht, dat Jozef bij het bemerken van Ma­ria’s blijde verwachting zijn verloofde zou verdacht hebben van intieme omgang met een vreemde man. Als we even rekenen met wat onder verloving in die dagen verstaan werd, dan zou Jozef, zo zeggen velen, Maria verdacht hebben, in feite, van echtbreuk. Maar met die mening kunnen we het niet eens zijn. Ik dring u heen naar wat er precies staat. Er staat niet: en Maria bleek zwanger te zijn, punt, zodat Jozef maar te raden had naar de oorsprong van deze zwangerschap. Er staat evenmin, dat Maria alléén, vóór zichzèlf zwanger bleek te zijn uit de Heilige Geest, zodat Jozef onbekend bleef met het werk van God aan Maria en zodoende zijn gedachten gemakkelijk de verkeerde kant van al­lerlei verdachtmaking uit konden gaan. Er staat eenvoudig, dat Maria bleek zwanger te zijn uit de Heilige Geest. Ook dat laatste, dat wonder werd dus aan J ózef bekend. Hoe dit in zijn werk is gegaan, laat zich licht denken. Verloof- den praten toch met elkaar! En zou Maria, die bij haar bezoek aan Elisabeth, let wel, een prachtig loflied heeft gezongen over het wonder van God aan haar gedaan, zou deze Maria, die zo vrijmoedig en gelovig gejuicht had over het heilsgeheim in haar lichaam, dan nu gezwegen hebben? Nog wel tegen Józef, de mens die haar op deze wereld het meest na stond en die door de Schrift een rechtvaardige genoemd wordt, wat toch wil zeggen: iemand, die Gods verbond betracht en die zich daarom zeker zou ver­heugen in de blijde verwachting van Maria? Jozef kwam dus het wonder in Maria’s schoot te weten. Maar toen hij daarvan wist, wist hij geen raad meer met zich­zelf en met zijn huwelijksplannen. Maria en hij, zij waren verloofd. Binnen afzienbare tijd zou hij haar in huis nemen, zou hij haar trouwen in de volle zin van het woord. Maar nu viel het wonder Gods, hoe heerlijk het ook was voor de bevrijding van een zondig volk, als een zware mist over het uitzicht op zijn bruiloft. De trouwplannen van gisteren, zouden nooit werkelijkheid worden; de trouwdag van morgen zou Jozef nooit beleven. Zo scheen het tenminste aan Jozef. Want was Maria niet moeder geworden buiten hèm om? En was Jozef àls màn naast Maria niet overbodig geworden? Had God nu niet alle recht op Maria? In deze richting bewegen zich J ozefs gedachten. Immers we lezen: Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden. Jozef zon op een oplossing voor de moeiten, waarin Gods wonder hem had ge­bracht, Zijn huwelijk scheen klem gezet door de komst van de Messias in het vlees van zijn verloofde. Moest hij nu niet zijn verloofde loslaten? Ja, hij dacht dat dit de enige oplossing was, die overbleef. Hoe kan een man nu een neisje zijn vrouw blijven noemen, wanneer dat meisje door God wordt belast met een taak, die de dienst van haar moederschoot volledig opeiste voor Gods koninkrijk? Ja, hij moest maar van Maria scheiden. Hoe zuiver en gelovig heeft Jozef gedacht bij het licht, dat hij toen bezat. Zonder mopperen, zonder opstand liet hij zijn menselijke liefde los om ruim baan te maken voor Gods liefde. Hij wilde zelfs zijn bruiloft niet laten doorgaan, opdat God in Christus Zijn volk zou kunnen brengen tot de bruiloft des lams, dat de zonde der wereld wegdraagt.

Een openlijke scheiding zou Maria maken tot een jonge vrouw die het met een andere man had aangelegd. Daarom, zo dacht Jozef de scheiding zo stil mogelijk te laten plaats vinden en werd Maria niet, in de praat van de dorpelingen van Nazareth betrokken. Maar nu de nieuwe Bijbelvertaling! Die meent te weten dat Jozef van al dat mooie t.a.v. Maria niets geweten heeft , maar Maria van overspel heeft verdacht. Vandaar de vertaling: Haar man Jozef, die een rechtschapen mens was, wilde haar niet in opspraak brengen en dacht erover haar in het geheim te verstoten. In het commentaar op Matteüs ( een serie die aan het uitkomen is) wordt er ook van uitgegaan dat Jozef niet gedacht heeft aan ontrouw. Maria bleek zwanger te zijn uit de Heilige Geest moet, zo wordt gezegd, betekend hebben dat de omgeving van Maria dat langzamerhand heeft geconcludeerd. Jozef blijkbaar ook ( en dus niet uit de mond van Maria). De Korte Verklaring daarentegen meent dat Jozef wel aan overspel heeft gedacht. Bij hfdst. 1: 19 wordt daar gezegd dat Matteüs Jozefs achterdocht expres laat uitkomen om aan te geven dat er wel een zekere aanleiding bestond voor de laster van de Joden t.a.v. Maria en Jezus’geboorte. Wanneer deze laatste uitleg als achterhaald gezien moet worden kan toch niet geaccepteerd worden dat de NBV in plaats van ‘in stilte scheiden’ aankomt met ‘in het geheim verstoten’