Jozua 10: 12-14

Jozua 10:12-14

Het boek Jozua is in het brandpunt van de belangstelling gekomen door het verschijnen van een proefschrift over de hoofdstukken 9 t/m 14. Daarin kwam ook aan de orde de vraag of de zon echt “stilgestaan” heeft bij de slag om Ajjalon. Dit onderwerp kreeg veel aandacht: wel of niet een astronomisch wonder? Er werd gesteld: Het probleem van dit wonder is dat het een beleving van de hemellichamen veronderstelt, die ons niet meer bekend zijn. In het wereldbeeld van Israël horen zon en maan bij de hemelse hofhouding van de HEER. Jozua zou dan gebeden hebben om bijstand van die twee in het gevecht tegen de Amorieten. De zon zou dan een persoon geweest zijn. Buitenbijbelse wetenschap kan hiervoor veel aanvoeren. Maar ook daarmee komt er met de moeite van deze tekst toch niet een oplossing, zo wordt gezegd. Naar een beter antwoord blijft de weg open!

De gelovige, die blijft vasthouden dat, wat door deze tekst gezegd wordt, ook echt gebeurd is, wordt door dit alles opnieuw in beslag genomen. De Bijbel moet toch zichzelf verklaren! Hierover nadenkend ga ik toch iets neerschrijven. Echter zonder pretentie deskundig te zijn. Het blijft heel eenvoudig: Schriftgegevens aan elkaar te toetsen en proberen tot een gelovige conclusie te komen.

O, zon ga ’t hoekje om En maantje, kom, Dan komt misschien wel Harm En sluit mij in zijn arm!

Deze bakvis laat in haar dagboek al de hemellichamen voor wat ze zijn. Ze verlangt naar het avondlijke donker. Misschien gaan dan haar kriebels in vervulling.

Maar Jozua verlangt naar langer daglicht om Gods opdracht volledig te kunnen uitvoeren. Hij bidt er om, wetend dat licht van de zon komt. In poëtische vorm is dat gebed terecht gekomen in het Boek van de Oprechte. Men weet dat dit een boek is geweest waar in allerlei gebeurtenissen uit Israëls geschiedenis vaak in dichtvorm zijn opgenomen. Zo kreeg hier Jozua’s gebed deze vorm: Zon sta stil boven Gibeon maan, blijf staan boven de vlakte Ajjalon.

Het is immers nauwelijks voor te stellen dat Jozua in het heetst van de strijd, wensend dat het langer dag bleef zó theatraal aan het bidden was geslagen.

Jozua’s gebed om licht heeft God verhoord. Maar op Zíjn manier. Legt de Schrift zichzelf niet uit als we voor licht teruggaan naar de eerste scheppingsdag? Drie dagen lang heeft dat licht gediend om licht en duisternis van elkaar te onderscheiden. Pas op de vierde dag kreeg de zon die functie toebedeeld. Wanneer nu in vers 13 staat: En de zon stond stil en de maan bleef staan tot Israël zijn vijanden had afgestraft, dan zal dat Boek van de Oprechte de variant opgeschreven hebben van Jozua’s gebedsverhoring: God liet op het gebied van de strijd het licht-zijn langer duren; zolang als nodig was.

Tegelijkertijd bleef de zon zijn loop vervolgen, wat overigens toch niet te zien was vanwege de zwarte luchten waaruit grote hagelstenen neergeworpen werden.

Ook vers 14 blijft van kracht: Het is voor noch na die dag ooit voorgekomen dat de HEER op die manier gehoor gaf aan de bede van een mens.

J.W.v.D.

Toevoeging: Het Boek van de Oprechte, zo zagen we, heeft gebeurtenissen ( zo meent men) uit Israëls historie, in dichtvorm opgenomen. Dit boek werd slechts in Jozua 10 : 13 genoemd. Echter in het boek Rechteren is niet alleen een poëtisch geschrift aangeduid in hoofdstuk 5. Maar het bevat het lied door Deborah gemaakt dat za samen met Barak heeft gezongen. Daarin wordt verteld de overwinning die God gaf in de strijd met koning Jabin van Kanaän. En wat lees je dan in vers 20 De sterren aan de hemel streden mee tegen de vijand. Geen beeldspraak met ‘zon en maan’ Nu met andere hemellichamen: Sterren. Het gaat hier ook niet om een wonder in eigenlijke zin. Die sterren staan daar nog steeds op de wijze door God bij de schepping aangegeven. Nee, hier wordt op kunstzinnige wijze bezongen dat de macht die de Kanaänieten verdelgde van ‘Boven’ kwam

P.S. In de Bijbel fungeert de zon wel vaker als poëtische beeldspraak. Een voorbeeld: Jes. 30:26. Als de HERE zijn volk van smart en lijden verlost, staat daar: Dan is het licht van de maan als het licht van de zon en het zonlicht wordt verzevenvoudigd als het licht van zeven dagen tegelijk.

vervolg: de Schrift legt zichzelf uit