Voedsel voor de buik - de buik voor het voedsel
Wordt er op de nieuwe aarde, zoals voorzegd in de Bijbel, niet meer gegeten? Dat wordt vaak aangenomen, en wel op basis van 1 Korintiërs 6:13. ,,U zegt (aldus Paulus: het voedsel is er voor de buik en de buik is er voor het voedsel, en God zal aan beide een einde maken.’‘
In het Nederlands Dagblad van 7 juli 2007 staat een artikel dat op zinnebeeldige wijze aandacht vraagt voor het leven op ‘de nieuwe aarde’. Ook in dat artikel verwijst de auteur naar 1 Korintiers 6:13. Tussendoor wordt dan gevraagd: en wie houdt (op de nieuwe aarde dus)er nog koeien; wie heeft er nog vee nodig als maag en voedsel teniet zijn gedaan?
Duidelijk wordt er in dit artikel van uitgegaan dat deze tekst aangeeft dat er op de nieuwe aarde niet meer gegeten zal worden.
Mij is geleerd dat deze tekst niets van doen heeft met hoe ons leven op de nieuwe aarde zal zijn wat betreft eten en drinken. Bovengenoemde tekst moet in zijn verband gelezen worden.
Laten we op z’n minst eraan toevoegen wat in vers 13 verder gezegd wordt: ,,Maar bedenk dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen: het is er voor de Heer en de Heer is er voor het lichaam.’‘
Waar het Paulus volgens mij om gaat, wil ik proberen uit te leggen. In deze brief van Paulus komt duidelijk uit dat in de gemeente van Korinte nog veel zonden aan de hand gehouden werden. Een van de meest grove zonden was wel die van ontucht, hoererij.
Nu hadden ze van Paulus ook dit gehoord: alles is de christen toegestaan. Daar was wel meer bijgezegd, maar… Hoererij is toch een lichamelijke zaak, en het lichaam is toch ondergeschikt aan de geest. Nooit zouden de Korintiers ontkennen dat hun ziel de Heer toegewijd moest zijn.
Tegen dat zondige dualisme bindt Paulus de strijd aan. Hij doet dat door twee functies van het lichaam naast elkaar te zetten. Eerst die van het nuttigen van voedsel. Dat gaat zo: het voedsel is voor de maag; de maag is er voor het voedsel. Komt de sterfdag en men wordt begraven, dan verdwijnt maag met zijn voedsel in de aarde en verteert.
Dan die andere functie, die van de seksualiteit. Daarvan zegt Paulus: weet wel, dat als je je overgeeft aan ontucht, hoererij en je blijft daarmee doorgaan, je niet moet denken dat als je sterft, die zonde met je mee het graf ingaat en mee verteert. Nee, die zonde reikt over het graf heen en gaat onder Gods’s oordeel door. Daarom, broeders weet goed dat de eeuwigheid ermee gemoeid is.
Paulus laat dan ook in de vers 19 horen: ,,of weet u niet dat uw lichaam een tempel van de Heilige Geest is, die in u woont… En dat u niet van uzelf bent.
We moeten Petrus wel gelijk geven, als hij zegt dat in Paulus’ brieven wel een en ander staat dat moeilijk te begrijpen is (2 Petrus 3:16).
JWvD