Jeremia 25:9, NBV, Laat hier de Bijbel zichzelf tegenspreken.
Jeremia 25:9, nieuw vertaald, laat hier de Bijbel zichzelf tegenspreken. Deze tekst is onderdeel van de oordeelsaankondiging die Jeremia aan de inwoners van Juda en Jeruzalem bekend moest maken vanwege hun zware zonden en het nalopen van andere goden. En dan komt: IK zal alle volken van het noorden met mijn dienaar koning Nebukadnessar van Babylonië, ontbieden… IK stuur ze op de inwoners van dit land af… en dit land zal voor altijd in puin liggen. Dit is niet waar! We weten dat God dit volk niet voor altijd verstoten heeft. Een paar hoofdstukken verder staat dan ook, Jeremia 29:10: Dit zegt de Heer: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal IK naar jullie omzien. Dan mogen ze terug. Als vanzelf sla je dan de Vertaling 1951 op. Deze geeft: IK sla hen met de baan en maak hen tot een voorwerp van ontzetting, tot een aanfluiting en tot een eeuwige smaad. De Statenvertaling heeft dit: IK zal ze verbannen en zal ze stellen tot een ontzetting en tot een aanfluiting en tot eeuwige woestheden. In de grondtaal zal een woordt staan dat blijkbaar “eeuwig” in zich bergt omdat in alledrie de vertalingen dat terug te vinden is. Ook de weergave die de Korte Verklaring geeft gaat niet voorbij aan het eeuwigdurende ervan: IK geef ze prijs aan de ban en stel ze tot een voorwerp van ontzetting…, ja tot eeuwige puinhopen. Maar er wordt in de Verklaring met nadruk gezegd dat in het Oude Testament het woord eeuwig meestal betekent zéér langdurig. Dat is echter wat anders dan eeuwig-durend. Omdat ik op dit gebied niet deskundig ben kan ik niet anders doen dan erop wijzen dat de NBV de lezer op een “verkeerd been” zet. In de hoop dat daarvoor een oplossing te vinden is, terwijl de grondtaal een verantwoorde vertaling moet krijgen. Je denkt als leek, zou het zo niet kunnen: IK breng alle inwoners om, ze zullen afschuw en ontzetting wekken, en dit land zal een puinhoop blijven. Voor het oog lijkt het of de inhoud dezelfde is gebleven. Maar … in onze beleving minder radicaal: wat leiden kan tot een andere interpretatie. Een voorbeeld! Je kunt horen zeggen na een onaangename ontmoeting dit: We hebben woorden gehad, maar ze blijft me kwaad aanzien. Niemand concludeert hieruit dat die twee dus elkaar hun levenlang niet meer vriendelijk zullen aankijken. Hoe ook, de Bijbel kan zichzelf niet tegenspreken.
J.Wiskerke – v. D