Preken

Preken

Nog niet lang geleden kwam in het N.D. een artikel te staan van ds Wierenga uit Midlaren met als titel: Zondag dag als alle andere. Nergens, zo verklaart hij, is in het hele Nieuwe Testament een spoor te vinden van de eerste dag van de week als rustdag. Daarom geen bezwaar tegen werken, voetbal kijken of naar een zwembad of restaurant gaan. Samenkomsten enz. blijft een vanzelfsprekende zaak. Maar… het maakt niet uit op welke dag die gehouden worden.

Zoon Klaas Wierenga komt woensdag 31 augustus met een soort van aanvulling: De mythe van de zondag. Nu krijgt de preek er van langs. Je vraagt om verwarring als je zegt God in de Kerk te ontmoeten of dat Christus daar aan de gemeente wordt voorgesteld; want dáár ontmoet je God helemaal niet.

Wierenga wil laten zien dat wat bij hem thuis gebeurt, het aan tafel lezen van een Bijbelgedeelte, een dagboekfragment, samen zingen en bidden, dan wel met wat minder mensen, eenzelfde godsdienstige praktijk is als de zondagse kerkdienst. Daarom moeten beide bezigheden op één lijn worden gezien. Hij is bang dat sommige theologen-predikanten een ongezonde nadruk leggen op, én betekenis toekennen aan de traditionele zondagse bezigheden in het kerkgebouw en hun eigen activiteiten in dat verband. Het lijkt wel of predikanten zich aanmatigen heilsbemiddeling te kunnen bewerken. Vandaar, zo zegt Wierenga, dat de zondagse samenkomsten gepresenteerd worden als het centrale punt van de week.

Wat denken kerkmensen wel, wordt bijna spottend gezegd: dáár God te ontmoeten of dat de bediening van het Woord verzoening bewerkt.

Nee, heel gewoon, de kerkganger luistert naar een toespraak, bidt één of meer keren, zingt, geeft geld weg, kletst als het even kan. Hij ervaart vrede, dankbaarheid, liefde, haat, blijdschap, woede, vervreemding, slaperigheid of wat ook maar. Verder gaat hij zich voornemen en ziet mogelijkheden om een christelijk leven te leiden.

Het kader nu waarin deze gewone en alledaagse zaken verbaal worden geplaatst, namelijk God ontmoeten op heilige grond en het Woord toegediend krijgen, dat kader, dat op allerlei manieren aan de man wordt gebracht, dat zorgt er voor dat men niet meer weet wat hem overkomt. Je ontmoet God immers helemaal niet, Hij groet je niet. Vult ook nog cynisch aan: je ziet Gods zetel niet eens, waarvoor je zegt neer te knielen enz. De terminologie heeft zich totaal en volledig losgezongen van de realiteit. Wierenga besluit zijn verhaal met: Dat is vragen om verwarring, verbijstering en vervreemding. Die zijn dan ook ons deel.

Op bovenstaande ontboezeming reageert een emeritus predikant met de vraag of Klaas Wierenga zelf niet bijdraagt aan de verwarring. Op milde toon gaat hij met hem in gesprek, doet dat met drie opmerkingen (2 sept. 2011). Geeft ook toe dat er een kanseltaal is die de eenvoud van het evangelie tot in het onwaarschijnlijke ophoogt. Ik keek of er van deze inzender meer kwam. Maar nee…

Zaterdag 3 september volgt in het N.D, opnieuw commentaar met als titel: Preken. Wat gebeurt er eigenlijk als er gepreekt wordt? Houdt iemand dan gewoon een toespraak, wordt er gevraagd. Of – een ander uiterste – is God zelf aan het woord? Het blijkt: praten over preken is een moedeloos stemmende bezigheid. De vraag blijft: wat is nu eigenlijk een goede preek? Vóór de commentator met eigen visie komt moet hij eerst aan Wierenga kwijt dat hij met hem mee voelt dat een preek niks meer is dan een toespraak. En dan soms nog een beroerde ook. Geformuleerd in kreupel Nederlands, voorgedragen zonder kraak of smaak, dor, doods, spitsvondig intellectualistisch, of juist bol van opgeklopte opwekkingsclichés. En dan ook nog met de vraag: Wie herkent het niet?

Na deze opmerkingen gaat de schrijver verder: Natuurlijk een preek is allereerst een toespraak. Maar het moet meer zijn. Want als het waar is wat Bijbel en kerkelijke tradities beweren, n.l. dat er door de prediking iets gebeurt tussen God en mensen, dan moet er meer gezegd worden. Dus ligt er op de schouders van predikanten als zij hun roeping serieus nemen, een zware last. Ze moeten God laten spreken.

Dan volgt nog een rij waarschuwingen en raadgevingen; ook de oproep heel het werk in biddend opzien tot God te doen. Mensen moeten uiteindelijk levend de kerk uitgaan. God werkt soms door de schilferige wanden van aarden vaten heen.

En om te voorkomen dat ze Hem met hun eigen specialiteiten voor de voeten lopen (die zullen er dus vast wel zijn!!) dan kan men het beste hele Bijbelgedeelten achtereenvolgens bepreken.

Na die preek van bovengenoemde commentator zullen predikers zijn goede adviezen ter harte nemen. Maar, mannen, laat de rest langs je heen glijden. Paulus met zijn doorn in het vlees staat bij jullie in de rij. Ieder met zijn eigen gaven en talenten zal weten van de opdracht die God hem geeft.

Na de lijst van vreselijkheden, hier bovengenoemd, t.a.v. de preekvormen waarmee dominees op de kansel komen, komt de vraag: Wie herkent dat niet? Mijn antwoord: Ik Niet!

Klaasgenoten, wat hebben de huiselijke godsdienstbeoefenaars en de kerkgangers gemeen? Ze vertonen beiden de chr. levensstijl. De eersten als leden van hun gezin, bewust ook van de beloften bij de doop. Verder wat het betekent christen genoemd te worden.

De tweeden omdat ze als christen weten dat de Zoon van God Zich een gemeente vergadert, beschermt en onderhoudt door zijn Geest en Woord (de verkondiging van het evangelie) en dat wij samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus en dat we verplicht zijn, Zijn gaven tot nut en heil van de andere leden met vreugde te gebruiken.

De kerk moet staan voor de zuivere prediking van het Woord. Er moet dus een dominee komen om dat te doen. Nu zegt onze belijdenis: de kerk moet geestelijk geregeerd worden en daarvoor kunnen we terecht in de Bijbel. Daar zegt Paulus: Hij heeft apostelen aangesteld en profeten, evangelie verkondiger herders en leraren om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Ook krijgt Timoteüs van Paulus alles te horen over hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk van de levende God, fundament en pijler van de waarheid.

Dus moeten er dienaren of herders zijn om te preken, maar ook opzieners, ouderlingen en diakenen om met de dominees een raad van de kerk te vormen. Zo kan de ware leer voortgang hebben. Wanneer zulke personen gekozen worden, die trouw zullen zijn dan zijn daar regels voor te vinden in de 1e brief aan Timoteüs hoofdstuk 3.

Zo wordt dus ook op een aangegeven manier de dominee gekozen tot opbouw van het lichaam van Christus door verkondiging van het Woord, de bediening van de sacramenten en ook door de dienst der gebeden. Daarmee voeden ze de kudde en leiden die op de rechte weg. En zo hebben ze ontvangen de bediening van de verzoening.

Dan is daar de vraag van Wierenga: Wat overkomt een kerkganger nu eigenlijk tijdens een zondags bijeenkomst, wat is het heilige dat daar gebeurt?

Het is dit: door de bediening van het evangelie (ja, bediening), de gebeden en de sacramenten wil God mensen tot heil brengen.

Vergeet dan ook niet dat een predikant vóór hij aan zijn levenstaak begint, naar voorbeeld van o.a. Hand. 6:6, de handen opgelegd krijgt, waarbij hij te horen krijgt: God onze hemelse Vader, die u geroepen heeft tot dit ambt versterke u, verlichte u door zijn Geest en leide u zo in de uitoefening van uw ambt, dat u daarin gehoorzaam bent en uw werk vrucht draagt tot eer van Zijn Naam en tot uitbreiding van het rijk van zijn Zoon Jezus Christus. Amen.

Met dat amen (het is waar en zeker) mag hij ook zijn preek beëindigen. Hij preekt onder “het oog” van de kerkenraad. Eigenlijk is dat amen op voorhand uitgesproken. Geeft de dienstdoende ouderling hem bij het verlaten van “de preekstoel” de hand dan wordt a.h.w. dat amen bevestigd en had hij met recht de gemeente naar huis laten gaan door met zegenende handen uit te spreken: De genade van de Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Zo was de handdruk aan het begin ook niet zoiets als “sterkte gewenst”. Nee, de gemeente moet weten dat deze voorganger zijn werk gaat doen in opdracht en onder toezicht van de raad.

Ja hoor, bovengenoemde heren: toespraken houden dominees wel. Maar niet zondags op de preekstoel. Dan bedienen zij het evangelie! Predikanten leiden dikwijls een begrafenissamenkomst. Ook worden ze wel gevraagd voor weeksluitingen. Wat ze daar als troost of bemoediging de mensen meegeven is voor eigen verantwoording. Daarbij is het amen niet op zijn plaats. Voor amen is een mede-getuige nodig.

Voor het beëindigen van de toespraak is wel een andere Bijbelse afronding te vinden.

Bovenstaande overweging moest ik zomaar op mijn site kwijt na het lezen van die N.D. knipsels.