De Derde Tempel

Deel IV - Voor eeuwig woont Hij bij zijn volk

Voor eeuwig woont Hij bij zijn volk

1 De verdeling van het land 45: 1-8

Het begin van hoofdstuk 45 gaat in hoofdzaak over het Heilige Gebied dat bij de verdeling van het land tussen de stammen in moet komen te liggen.

Dit wordt straks herhaald nadat de nieuwe grenzen van het land zijn aangegeven en de verdeling aan de orde komt. Dus kunnen we nu beginnen aan Ezech. 47: 13 – 48: 29.

Eerst worden de grenzen van het Heilige land gegeven. Opnieuw symbolisch bedoeld; het is nl. de woonplaats van Gods herboren volk. De grenslijn wordt aangegeven door de plaatsen te noemen waarlangs die in gedachten getrokken wordt. Hoewel van die genoemde plaatsen sommige niet meer bekend zijn, destilleert men uit de wel bekende gegevens een ietwat schuin getrokken rechthoek waaronder het land Kanaän in hoofdzaak komt te liggen. Maar… het overjordaanse valt er buiten. Toch was het in Israëls geschiedenis de woonplaats van twee en een halve stam. Maar omdat de Jordaan een scheiding maakte tussen die en de overige stammen brak dit Jordaanwater de eenheid, de gemeenschap. Om nu hechte saamhorigheid van Gods volk te benadrukken krijgen in het visioen alle twaalf stammen een plaats aan deze zijde van de Jordaan.

In vs. 21 begint dan de verdeling van de stamgebieden. Wel lag daarin voor de ballingen de beloftetroost van terugkeer, maar het was niet bedoeld dit ten uitvoer te brengen bij terugkomst in Kanaän; dat zal duidelijk blijken.

In de zoëven genoemde rechthoek, zie afb. 11 b, krijgen ten noorden van het heilige gebied (straks meer daarover) zeven stammen hun plaats, terwijl vijf stammen er ten zuiden van komen te liggen. Omdat de verwoeste tempel te Jeruzalem tussen Juda en Benjamin lag, is dat nu ook zo gebleven. Maar aan de rest van de stammen wordt een willekeurige plaats toegewezen, in geen enkel opzicht gelijkend op de verdeling van weleer onder Jozua (zie en vergelijk afb. IIA. Elk gebied is nu even groot en strekt zich uit van west naar oost. Hieruit leren we dat God in zijn Verbond alle kinderen even belangrijk vindt.

2 De Vreemdelingen (Ezech. 47: 22, 23)

Er is nog een aspect dat onze aandacht moet hebben. Was eertijds het land Kanaän alleen bestemd voor Abrahams nageslacht en niet voor vreemdelingen, al moest hun ruimschoots onderdak verleend worden, nu worden ze ook grondbezitters. Er staat: het erfdeel is voor u, maar ook voor de vreemdelingen, die onder u vertoeven; zij zullen met u een erfdeel toegewezen krijgen. Ook nu is door de loting deze verdeling tot stand gekomen, als bewijs dat de uitdeling der gebieden louter Gods werk is; zijn genadige verkiezing. De ‘vreemdelingen’ van heel de aarde, die onder Gods vleugelen zijn komen schuilen, hebben allen dezelfde rechten. Bij God is er geen aanzien des persoons. (Rom. 2: 11)

3 Het Heilige Gebied (Ezech. 48: 9 – 22)

Nu zal het heilige gebied aan de orde komen. Opnieuw willen we ons laten helpen door een afbeelding en wel nr. 12. Een andere naam voor dit gebied is de Heilige Heffing. Die term geeft aan dat elke stam als blijde gave een stuk land minder heeft willen ontvangen, dat samengevoegd de grootte vormt van dit Heilig Gebied. Dit landsdeel is het speciale eigendom van de HERE en is grotendeels bestemd voor zijn dienaren; de stam Levi dus. In Israëls geschiedenis woonden ze temidden van de stammen in de hun aangewezen 48 steden. In dit beeld is dat anders geworden.

45: 4,5

Voor de priesters is vak C bestemd. Precies in het midden is het tempelgebied h gelegen met rondom zijn open ruimte. Weer is de nadruk gelegd op hun getrouwheid door ze zonen van Zadok te noemen. Hoewel deze priesters gesteld zijn tegenover de levieten vanwege hun mee afdwalen met Israël, krijgen, hoewel gedegradeerd, laatstgenoemden toch hun deel, nl. B. Deze beide delen mogen nooit in andere handen overgaan; het moet het eigendom van de HERE blijven, al is wel het vruchtgebruik voor hen. Speciale werkers in de dienst van de HERE mogen immers van het evangelie leven.(l Cor. 9: 14)

45: 6

Naast deze stroken ligt een smallere, D, die bestemd is voor de stad E. Die stad is weer duidelijk een vierkant en heeft ook een open ruimte rondom. Aan beide zijden D is de opbrengst van de velden tot onderhoud van hen die in de stad arbeiden uit alle stammen. Die arbeiders vertegenwoordigen als een erewacht van de stad, in dit beeld, héél het volk. Israëlieten, Filistijnen, Tyriërs, Irakezen en Europeanen hebben binnen deze Godsstad, de residentie van de Vorst, een eigen plaats. En… aan geestelijk voedsel, de opbrengst van de velden D, zal het hun nooit ontbreken.

Duidelijk zien we op de afbeelding, ABCD, is opnieuw een vierkant. Nog éénmaal wordt nadrukkelijk hiermee Gods heiligheid en harmonie voor ogen gesteld.

Er zijn nog vlakken A. Dat stelt voor het gebied van de Vorst. De beelden verschuiven soms, echter alleen ter verrijking 48:21 e.v. Want nu valt er de nadruk op dat Heilige Gebied ingeklemd ligt tussen de eigendommen van de Vorst en van Hem bescherming zal ondervinden.

45: 7 v., 48: 21 v.

Richten we nog eenmaal onze blik op het geheel van afb. 12 dan moet opvallen hoe klein het tempelcomplex H uitvalt ten opzichte van de stad en van de rest. Toch geeft dat kleine vierkantje aan, het geweldige dat aan Ezechiël in het visioen is getoond. Ook is duidelijk te zien dat die tempel niet binnen de stad E ligt, maar erbuiten.

Zouden we achter de vraag ‘waarom’ niet kunnen komen aan de hand van Openb. 21: 22?

Daar staat: ,,En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel én het Lam. En van verontreiniging zal in eeuwigheid geen sprake meer zijn!’’ Zou de opvallende kleinheid in het beeld niet wijzen op het nabij zijn van de verdwijning?

4 De heilige stad (Ezech. 48: 30-35)

De stad nu, zo lezen we verder, heeft aan alle zijden drie poorten. In het geheel dus twaalf. Deze dragen de namen van de twaalf stammen. Zien we in de stammenrechthoek van afb. 11 Manasse en Efraïm voorkomen, zonen van Jozef, nu zijn die twee namen verdwenen. We vinden ze terug onder de ‘noemer’ Jozef, aan één van de twaalf poorten gegeven. Maar ook Levi, die vanwege de dienst aan de tempel geen grond bezat, zien we prijken op één van de poorten. Dus zijn we weer terug bij ‘af’: Jakobs lijfelijke zonen!

48:35

En dan komt die schitterende naam van deze stad: ‘DE HERE IS DAAR

Inhoud
Woord vooraf
Deel I - wat voorafgaat aan Ezechiël 40-48
Deel II - Het tempelcomplex
Deel III - Blijde Toekomst
Deel IV - Voor eeuwig woont Hij bij zijn volk
Naschrift
vertaling: The third temple