De Derde Tempel
Naschrift
Naschrift
1.
Is het niet majestueus wat God Ezechiël heeft getoond? En wat hij kreeg te zien wordt ons verkondigd telkens weer als wij het nalezen en als wij erover horen preken. Dan mogen wij zien wat hij eens zag. Laten we in geloofsgehoorzaamheid dat tempelbeeld maar goed vastleggen op ons geestelijk netvlies. Zulk gelovig kijken maakt rijk.
Ezechiëls visioen omvat het verleden, gaat over in het heden en snelt de toekomst tegemoet, samensmeltend met het visioen op Patmos. Het slot van wat Johannes daar zag ging ook over het nieuwe Jeruzalem. Ook daarbij werden twaalf poorten genoemd, die dezelfde namen dragen. Maar aangevuld met twaalf fundamentnamen, die van de twaalf apostelen als samenvloeiing van Oud en Nieuw Verbond.
2. Waarom, waarom…?
Nu we, met Ezechiël gekomen zijn aan het eind van het ‘nameten’ komt er toch deze vraag bij ons op: Waarom moesten van alle onderdelen de afmetingen tot in het minutieuse worden opgegeven? Het bestuderen van dit toch al moeilijke onderwerp werd daardoor nog ingewikkelder. Waarom bijvoorbeeld niet gezegd: er omheen was een dikke zware muur, met een vierkant als doorsnee. Waarom niet eem beschrijvingsvorm als: de poorten waren zo’n vijftig el lang waarvan een behoorlijk deel afging voor de voorhal? Waarom van de bouwsels tegen de zijkanten van het tempelhuis een bouwplan genoemd, waarvoor een architect alléen geïnteresseerd kan zijn? Vult u verder maar in …..
Zouden al die nauwkeurig genoemde getalsopgaven niet amusant gevonden worden door de wereldling, vooral als hij ook nog hoort dat het Gods bedoeling niet is geweest die tempel na te laten bouwen?
Toch is er voor dat waarom een dáárom! De HERE heeft met heel die precisie Zichzelf willen openbaren. Al die nauwkeurig opgegeven getallen laten zien dat God zorg draagt voor belangrijke, maar ook minder belangrijke zaken. De steeds terugkerende regelmaat en symmetrie toont mede Zijn heerlijkheid. Steeds rijker zien we hoe zorgvuldig Hij dan ook met ons wil omgaan. En omdat ons opvalt dat niets zijn aandacht ontgaat geeft dat vastheid en troost; ons verliest Hij dan ook niet uit het oog.
Maar daarmee worden ook aan ons eisen gesteld. Wij kunnen maar niet wat aanrommelen in het omgaan met de Here. In ons leven met Hem is orde en regel van levensbelang. Een slordig geloofsleven voert steeds verder naar de afgrond.
Ook het leven met de naaste, dichtbij en veraf hangt niet af van impulsen; de Bijbel zal ons levenspatroon uitmaken. Ook het kerkelijke leven plaatselijk en in kerkverband heeft ermee te maken. Het hebben van een kerkorde, met haar artikelen, die de wettige orde van de kerk betreffen, kan zo afgeleid heten te zijn van het ‘nameten’ van de tempel uit Ezechiëls visioen.
3. Al vroeg, op blz. 23 reeds, is gezegd dat er met deze tempel iets heel bijzonders aan de hand is. Het zou een geestelijke zaak zijn. God zou zijn weggevoerde volk ermee getroost hebben en er terugkeer mee in het vooruitzicht gesteld hebben. Ook zou déze bedeling er plaats in krijgen en uitzicht op de Grote Toekomst erin uitgebeeld zijn. Aan het eind zou dan ontdekt moeten zijn, of die dingen inderdaad zó waren.
Alles wat ook wij nu hebben mogen zien heeft dat toch bevestigd?! Zo kunnen we van de punten a, b, c en d, gegeven op blz. 23 ook stellen:
a. Uit Ezechiëls visioen kunnen christenen niet opmaken dat te Jeruzalem voor de hedendaagse joden nog eens een tempel zal verrijzen naar Ezechiëls voorbeeld.
b. Orthodoxe joden kunnen toch, aan de hand van wat Ezechiël zag, niet met recht uitzien naar een te verwachten Derde Tempel?
c. De ballingen, zo is ons duidelijk geworden, hebben van Ezechiël niet het bouwplan, dat hij kwam te zien, meegekregen om aan Zerubbabel en aan de hogepriester Jozua als ontwerp te overhandigen om de verwoeste tempel van Salomo te vervangen. De geschiedenis zelf geeft daarvan het bewijs.
d. Het is ook duidelijk geworden dat in het visioen van profeet Ezechiël meer profetie gelegen was dan alleen die over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.